Geboren: 2 augustus 1776 in Göttingen.
Overleden: 18 augustus 1835 in Göttingen.
Duits arts, scheikundige en mineraloog.
Studie
Hij kreeg een groot deel van zijn vorming van zijn vader, die hoogleraar geneeskunde en farmacie was. In Parijs studeerde hij enige tijd bij L. N. Vauquelin. In 1800 promoveerde hij aan de medische faculteit in Göttingen.
Loopbaan
Hij was van 1802 – 1805 privaatdocent en vanaf 1805 hoogleraar aan de universiteit van Göttingen. In 1810 richtte hij er een scheikundig laboratorium in.
Belangrijkste werk
Hij deed veel analyses naar de samenstelling van mineralen. In 1817 ontdekte hij het element cadmium in calamien.
Zijn bekendste leerling is L. Gmelin.
Toon overzicht biografieën