Fr

Francium


Francium bestaat slechts bij de gratie van de desintegratie van actinium. Het is te vinden in uranium mineralen. Een francium atoom bestaat slechts voor korte tijd want francium is één van de minst stabiele natuurlijk voorkomende elementen. Er is op de hele aardbol op enig moment naar schatting slechts twintig tot dertig gram van aanwezig.
Symbool Fr Protonen/elektronen 87
Groep 1 Isotopen
Periode Elektronenconfiguratie [Rn] 7s1
Blok s Elektronegativiteit 0,9 (Pauling)
Bij kamertemperatuur vast Atoomstraal 270 10-12m
Dichtheid kg m-3 Relatieve atoommassa 223
Smeltpunt 27 oC
(300 K)
Soortelijke warmte J kg-1K-1
Kookpunt 677 oC
(950 K)
Warmtegeleidingscoëfficiënt W m-1K-1

Het zeer instabiele francium kent geen toepassingen.

Naam

Francium is vernoemd naar het geboorteland van de ontdekster, Frankrijk, (Latijn: Francia). In 1949 werd deze naam officieel vastgesteld door de internationale chemieorganisatie IUPAC. Vóór die tijd noemde men het actinium-K. Francium is, na gallium, het tweede element dat naar Frankrijk vernoemd is.

 

Ontdekking

De Franse onderzoekster Margueri­te Perey (foto), een student van Marie Curie en werkzaam bij l'Insti­tut du Radium (tegenwoordig Institut Curie) in Parijs, ontdekte francium in 1939 bij de zuivering van actiniumhoudend lanthaan. Na ver­wijde­ring van de bekende ontledingsproducten van het radioactieve actini­um bleef een intense ??-straler achter.

 

Voorkomen

Francium is één van de meest zeldzame elementen op aarde. Er is slechts twintig tot dertig gram aanwezig; het aandeel in de aardkorst (op gewichtsbasis) is slechts 3 * 10-21 %. Het komt voor als natuurlijk vervalproduc­t van actinium, bijvoorbeeld

225
89
Ac
      ???   221
87
Fr  
4
2
?

Winning

Franciumverbindingen komen alleen voor in mineralen en gesteenten waarin actiniumver­bindingen aanwezig zijn als gevolg van radioactief verval, zoals uraan- en lanthaanminera­len. Franciumisotopen worden ook aangetroffen tussen de vervalproducten van kunstmatig gemaakt plutoni­um.

Vroeger

Ontdekster Margueri­te Perey verkreeg francium in 1939 bij de zuive­ring van een actinium- en ijzerhoudend lanthaanmine­raal, door achtereen­volgende behande­lingen met ceriumhydroxide in een oxiderend milieu, met waterstofsulfide in tegenwoor­digheid van lood en met barium­chlori­de en ammonia.

Later, in 1946, vond zij een effectievere scheiding door precipitatie met cesiumperchlo­raat of bepaalde cesiumdub­belzouten. In 1952 verkreeg de Amerikaanse chemicus Earl K. Hyde francium door copre­cipitatie met silicium­wolfraamzuur (H4SiW12O40). Een jaar later slaagde de ontdekster er in (samen met Jean-Pierre Adloff) om verbindin­gen van dit element te isoleren middels papierchromatografie.

Tegenwoordig

Sporen van francium zijn te verkrijgen  door bestraling van thorium met protonen, deuteronen of heliumker­nen. Een andere mogelijkheid is het beschieten van radium met neu­tronen. Ook is een proces beschikbaar waarbij goudisotoop 197Au wordt beschoten met zuurstofkernen 18O. Vanwege de  zeer korte levens­duur ( de langstle­vende isotoop van francium 223Fr heeft een halfwaarde­tijd van 23 minuten) is het zo goed als onmogelijk het element in weegba­re hoeveelheden af te zonderen.

Deel dit op: